Vetten
Vetten en oliën zijn in de voedingsleer in principe hetzelfde. In de praktijk zijn er echter wel grote verschillen. Vet heeft bij kamertemperatuur een vaste vorm en is meestal dierlijk. Olie is meestal vloeibaar en plantaardig.
Daarnaast is de volgende indeling te maken:
- Kortketen verzadigd vet
- Middenketen verzadigd vet
- Langketen verzadigd vet
- Enkelvoudig onverzadigd vet (omega 9)
- Meervoudig onverzadigd vet (omega 3 en 6)
Korketen verzadigd vet is te vinden in roomboter en we maken dit zelf aan met een gezonde darmflora.
Middenketen verzadigd vet zijn kokosolie en palmolie.
Langketen verzadigd vet is vooral te vinden in volle zuivelproducten, vet vlees en cacao.
Omega 9 is oliezuur, te vinden in olijfolie en hazelnootolie, avocado olie.
Omega 3 in de plantaardige vorm alfa-linoleenzuur (ALA) is een essentieel vetzuur te vinden in lijnzaadolie, walnootolie en hennepolie.
Omega 3 in de dierlijke vorm zijn DHA (docasahexaan) en EPA (eicosapentaeenzuur), vooral te vinden in vette vis.
Omega 6 linolzuur (LA) is essentiële olie, te vinden in onder meer zonnebloemolie, saffloerolie en sojaolie.
Omega 6 in andere vormen zijn gamma-linoleenzuur (GLA), arachidonzuur (AA) en geconjungeerd linolzuur (CLA).
Omega-7 vetzuren waarvan palmitoleïnezuur een voorbeeld is, te vinden in onder meer macadamianoten, is minder bekend in de voedingsleer.
Verzadigde vetten hebben bij lichaamstemperatuur een veel stijvere consistentie dan onverzadigde. Dat zorgt voor meer stugge, inflexibele celwanden En dit is ook een van de redenen waarom verzadigde vetten de kans op hart- en vaatziekten vergroten. Door de geringe vloeibaarheid zetten verzadigde vetten zich namelijk gemakkelijk vast op de wanden van de bloedvaten, hetgeen het begin kan zijn van gevaarlijke vaatvernauwingen. Het voordeel van verzadigde vetzuren is dat deze niet kunnen oxideren daar er geen sprake is van dubbele bindingen zoals bij de onverzadigde vetten.
Bij de essentiële onverzadigde vetten komt behalve de oxidatie een ander probleem om de hoek kijken. De omzetting van ALA naar DHA en EPA en de omzetting van ALA naar GLA en AA zijn afhankelijk van de enzymen Delta-5-desaturase en Delta-6-desaturase en de nodige cofactoren, te weten: de vitaminen B3en B6 en de mineralen magnesium en zink. Bij gebrek aan deze enzymen of cofactoren loopt deze belangrijke omzetting spaak en kan dat leiden tot ontstekingen.
De meest voorkomende vetzuren, zowel verzadigd als onverzadigd, zijn 16 tot 18 koolstofatomen lang. De alvleesklierenzymen breken deze vetzuren in de dunne darm af na het emulgeren door galzuren uit de lever. Vervolgens gaan ze als vrije vetzuren via het lymfevatenstelsel, ook wel lymfestelsel genoemd, naar de bloedbaan. Langketen vetzuren (vanaf 12 koolstofatomen) hebben dus een verwerkingstraject in de lymfe alvorens in het bloed terecht te komen.
Kortketen vetzuren (tot en met 6 koolstof atomen) en middellange vetzuren (8 of 10 koolstof atomen) zijn redelijk goed oplosbaar. Na bewerking van de spijsverteringenzymen en de galzuren is er opname via actief transport in de bloedbaan. Bij actief transport is energie nodig, in dit geval in de vorm van het aminozuur carnitine. Deze kortketen en middellange vetzuren bereiken de lever via de poortader en komen niet in aanraking met het lymfestelsel. Hoe korter de ketens van de vettenzuren hoe gemakkelijker de vertering verloopt. Daarnaast optimaliseren kortketen vetzuren de darmflora. Vooral boterzuur is daar een goed voorbeeld van.
De orthomoleculaire voedingsleer geeft een optimale vetinname aan tussen de 40 en 50 gram per dag. In de praktijk komt dat neer op 1 á 2 eetlepels vet per maaltijd, uitgaande van drie maaltijden per dag. Daarvan zou slechts 10% verzadigd vet mogen zijn en de rest onverzadigde vetzuren. Daarbij komt de kanttekening dat linolzuur, het meest voorkomende onverzadigde omega 6 vetzuur in onze westerse voeding, bij te grote inname ontstekingen bevordert. De onverzadigde omega 3 vetzuren remmen ontstekingen. De meest optimale verhouding van omega 3:6 is 1:1. Het onverzadigde omega 9 is ontstekingsneutraal. Bij de onverzadigde vetten is het dus van belang te weten om welke omega het gaat.
Welke gebreksymptomen ontstaan onder meer in eerste instantie bij een ongunstige vetzuurbalans? Haar- en/of nagelproblemen, een ruwe of droge huid, hoofdroos, geïrriteerde hoofdhuid, ruwe ellebogen, gezichtsstoornissen bij het lezen, snel last van spanningen, moeite met inslapen.
Een tekort aan onverzadigde vetzuren heeft op lange termijn veel gevolgen. Dit veroorzaakt:
- Het premenstrueel syndroom en menstruatieklachten
- Voedselallergie en een lekkende darm
- Verlaagde weerstand
- Verkeerde celgroei
- Depressie
- Angst
- Snel afgeleid zijn en een gebrek aan concentratie
Dyslexie, ADHD en autisme worden gerelateerd aan een tekort aan onverzadigde vetzuren, vooral de omega 3 EPA en DHA.